Twee hoge metalen trappen op, de voormalige tekenkamer. Een immense ruimte met hoge ramen aan de ene kant. Aan de andere kant ramen onderverdeeld in kleine ruitjes. De vloer van grijs stoffig cement met afdrukken van schroeven, putjes, groeven, ronde en langwerpige vormen. Een wirwar van sporen die door elkaar heen lopen. Een gedeelte van de vloer is bedekt met zwarte en gele tegels. In de hoek een klein kabinetje, de verf op de muren afgebladderd. Door de gaten in het systeemplafond kijk je hoog tegen de dakconstructie aan. Via een deur betreed je het balkon. Vandaar kijk je uit over één van de hallen.
Bij het eerste bezoek - circa 5 centimeter duivenpoep, heel veel stof, stukken metaal, verpulverde plafondplaten, oude Stork-Werkspoor Dieselenveloppen, vergeelde werktekeningen, spijkers, schroeven. Graffiti her en der verspreid op de muren. Het licht valt in grote, steeds veranderende vlakken door de hoge stoffige ramen op de vloer.
De ruimte delen met Mieke Welling waarbij we met respect voor de ruimte, de wisselwerking tussen licht en schaduw en op groot formaat werken nastreven. Zo ontstaat al werkend een dialoog.
De wisselwerking tussen licht en schaduw.
Door gebruik te maken van gekleurde transparante vlakken (zijdevloeipapier en caparol) in verschillende lagen over elkaar heen voor de ramen, ontstaan er door middel van het licht van buitenaf kleurige vlakken op de vloer. Door de lagen over elkaar heen ontstaan kleurmengingen. Tegen het licht in ontstaan vlakken, die in de zon schitteren als water.
Sporen van een werkzaam verleden.
Door de verschillende hallen heen hangen overal borden met bewegwijzering, cijfers, pictogrammen en waarschuwingen. Geheimtaal voor buitenstaanders. Een fotoserie van deze sporen gehangen tussen hedendaagse graffiti wordt tot een ontmoeting tussen heden en verleden. Oude vergeelde werktekeningen worden nieuwe gelaagde collages.